Valkerij is de jacht met slechtvalken en haviken. De band tussen de valkenier en zijn vogel is heel sterk. De training is gericht op conditie, jachttechniek en terugkomen naar de handschoen van de valkenier. In Nederland jagen valkeniers met gefokte slechtvalken en haviken.

Er zijn twee hoofdvormen in de valkerij: de hoge en de lage vlucht. Bij de hoge vlucht wordt een slechtvalk als aanwachter gevlogen, dat wil zeggen dat de vogel hoog boven de valkenier en een jachthond blijft wachten tot het wild wordt opgejaagd. Bij de lage vlucht vliegt de havik of slechtvalk vanaf de arm van de valkenier direct op zijn prooi af.

Bij beide jachtvormen gaat het vooral om de schoonheid van de vlucht, de buit is noodzakelijk voor de motivatie en ervaring van de jachtvogel. De prooien worden meestal gebruikt als beloning en als aas voor de vogel, in een enkel geval ook voor menselijke consumptie. Valkeniers gebruiken specifieke hulpmiddelen, ook wel ‘fournituren’ genoemd, zoals de huif, het kapje dat de vogel het zicht ontneemt en de loer, de kunstprooi die aan een lijn rondgedraaid wordt om de vogel terug te roepen. Hiermee is ook een specifiek taalgebruik ontstaan.